Die regeltjes in de thuiszorg – zoveel minuten voor de steunkousen – ze was het spuugzat. Met hulp van Helpgewoon begon Monique Tuinte Siebbeles een werknemerscoöperatie. Nu bepaalt ze zelf welke zorg iemand nodig heeft.

In de bus naar de zoveelste demonstratie neemt Monique Tuinte Siebbeles een besluit. Al jaren verzet ze zich samen met haar collega’s en vakbond FNV tegen de bezuinigingen in de thuiszorg. De crisis dwingt gemeenten om geld te besparen. De grote zorgorganisaties reageren daarop met massaontslagen, waarbij ze ervaren personeel vervangen door goedkope alfahulpen. ‘Ik was het zó zat’, herinnert Siebbeles zich. ‘Dat gesol met mensen. De directeur die besluit wie er uit moet en wie minder gaat verdienen. Cliënten die na tien jaar ineens een onbekende over de vloer krijgen. Toen dacht ik: vanaf nu wil ik het helemaal zelf doen.’

Met twee collega’s en twaalf cliënten waagt ze de sprong. De broodnodige ondersteuning komt van Helpgewoon in Zeist, een organisatie die overal in Nederland coöperaties helpt opzetten. Op 1 januari 2017 gaat Helpgewoon Thuiszorg Berkelland van start. Geen gewoon bedrijf dus, maar een echte werknemerscoöperatie. Spijt heeft Siebbeles niet. Ze verdient nu 13 euro per uur, in plaats van 9 à 10 zoals vroeger. ‘Dat is het voordeel als je geen geld hoeft uit te geven aan dure managers, kantoorgebouwen en leaseauto’s’, vertelt ze.

Maar bovenal vindt ze het heerlijk om geen baas boven zich te hebben. ‘Vroeger lag alles vast. Ik had zoveel minuten om de steunkousen aan te trekken bij een cliënt, ramen zemen was verboden – al die regeltjes. Nu kom ik binnen en kan ik mijn eigen inschatting maken. Vandaag zag ik dat een klant van me down was. Dan begin ik eerst een gesprek. Dat is zó belangrijk in dit werk.’

"Dit past niet bij iedereen. Wie wil werken van 9 tot 5 en daarna de telefoon uit, is beter af bij een baas."

Op bezoek bij een coöperatie, dat betekent dus ook: geen gesprek met een ceo aan zijn (of haar) bureau. In plaats daarvan zitten op een woensdagavond vier enthousiaste medewerkers – pardon: leden – klaar in café De Lindeboom in het Gelderse Eibergen. Straks gaan de vrouwen vergaderen met elkaar – dat doet men regelmatig in coöperaties. Maar eerst leggen ze de journalist van de krant graag uit hoe het werken zonder managers in de praktijk gaat, wat de valkuilen zijn en waarom het in hun ogen toch de moeite loont.

Siebbeles van Helpgewoon Thuiszorg Berkelland, waartoe ook Eibergen behoort, is er natuurlijk. Vanuit het ondersteunende Helpgewoon zijn Joke van der Schoor en Yvonne Hogt present. Janny Hoenink is nummer vier. Door twee ontstoken schouders moest ze stoppen in de thuiszorg. In plaats daarvan bereidt ze nu als pr-vrouw het 5-jarige jubileum voor van Helpgewoon. ’Ik doe nu zoveel dingen waarvan ik vroeger dacht: oh my god, dat kan ik nooit’, vertelt ze opgetogen.

Werknemerscoöperatie

Het begon allemaal met een telefoontje van een inmiddels overleden kennis, blikt oprichter Van der Schoor terug. Deze Remmelt Schuuring was geïnspireerd geraakt door het Baskische Mondragón, de grootste werknemerscoöperatie ter wereld. In 2012 richtte hij in Nederland een soortgelijke organisatie op, voor schoonmakers. Zo’n heel radicaal concept is dat eigenlijk niet. Nederland was altijd een land van coöperaties. En bij hoogopgeleiden, zoals accountants, advocaten en medisch specialisten is het de normaalste zaak van de wereld dat collega’s het onderling regelen. Maar in de schoonmaakbranche?

In 2014 belde Schuuring met Van der Schoor. Of zij een werknemerscoöperatie wilde opzetten in de zorg. ‘Ik werkte toen in het facilitymanagement voor een grote zorgorganisatie, maar ik was erg bezig met zelfsturing’, vertelt ze. De decentralisatie van de jeugdzorg, waarbij gemeentes de volle verantwoordelijkheid kregen, bood een uitgelezen kans. ‘Met drie dames’ zette Van der Schoor in de gemeente Oude IJsselstreek de eerste coöperatie op. Later volgde onder meer Berkelland.

Dat klinkt makkelijker dan het is. ‘Wij nemen zaken als aanbestedingen en certificering voor onze rekening’, legt Van der Schoor uit. ‘Daarnaast krijgt elke nieuwe coöperatie een teamcoach en bieden we trainingen aan. Hoe je met elkaar moet vergaderen, bijvoorbeeld. Of om een winst- en verliesrekening te leren lezen.’

Inmiddels zijn er 19 coöperaties. Het gaat van Helpgewoon Buurtsport tot Fietsgewoon Ermelo, dat werk biedt aan mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Maar met 12 coöperaties blijkt de thuiszorg het vruchtbaarste terrein voor de nieuwe aanpak. ‘Logisch’, denkt Van der Schoor. ‘De thuiszorgers werkten altijd al zelfstandig. Het werd alleen niet gezien, laat staan beloond.’

Zelfsturing

De manager zit in het verdomhoekje. Zelfsturende teams, zoals bij het grote voorbeeld Buurtzorg Nederland waar het personeel de zaken onderling regelt, raakten de afgelopen jaren in de mode. Maar sinds kort klinken er twijfels. Enkele grote organisaties stopten alweer met zelfsturing in de thuiszorg en de wijkverpleging, zoals Cordaan dit jaar. Eindigt het managerloze tijdperk voordat het goed en wel begonnen is?

Niet als het aan de vier vrouwen aan de cafétafel in Eibergen ligt. Het probleem is volgens hen dat gevestigde ondernemingen niet écht durven breken met de oude manier van werken. Van der Schoor: ‘Vanaf nu ben je zelfsturend, krijgt zo’n team dan te horen. Maar stiekem blijven de bedrijven ze toch controleren. Ze geloven niet werkelijk dat hun mensen dat kunnen. Als de oude manager ook nog eens onderdeel van het team blijft, is zelfsturing al helemaal een illusie.’

Wat niet wil zeggen dat bij Helpgewoon alles van een leien dakje gaat, geven ze eerlijk toe. Eén coöperatie vertrok. Meerdere collega’s gooiden het bijltje erbij neer. ‘Dit past niet bij iedereen’, meent Van der Schoor. ‘Wie wil werken van 9 tot 5 en daarna de telefoon uit, is beter af bij een baas.’ Komt er zoals laatst een klacht binnen van de gemeente, hebben twee collega’s een conflict of gaat het over de financiën, dan is er geen hoofdkantoor dat de rompslomp uit handen neemt. Zeker in de opstartfase gaat hierdoor veel extra tijd zitten in teamoverleg en algemene ledenvergaderingen.

En dan zijn er ook nog de informele baasjes, vult haar collega Yvonne Hogt aan. ‘Je ziet af en toe toch mensen binnenkomen met andere motieven. Die willen teamleider spelen. Liefst ook nog vrijgesteld van het gewone werk. Voor mensen met dat soort managersgedrag zijn we in het begin te aardig geweest.’